De volle zuivel denkfout in de schijf van vijf

De schijf van vijf is de vorm waarin het voedingscentrum adviezen over voeding voor de consument publiceert. Voor deze blog kijk ik specifiek naar de zuiveladviezen in de schijf van vijf.

Qua zuivelinname zijn de zuivelrichtlijnen van het voedingscentrum weinig veranderd in verschillende edities van de schijf van vijf: de focus ligt helaas nog altijd op het vermijden van volle zuivelproducten. Dit terwijl de gezondheidsraad in hun richtlijnen goede voeding uit 2015 dit standpunt juist had losgelaten.

Om de redenatie van de voedingscentrum te begrijpen, moeten we terug in de tijd. In het verleden werden de voedingsrichtlijnen van zowel gezondheidsraad als voedingscentrum bepaald op basis van voedingsstoffen: bepaalde voedingsstoffen moesten we meer of juist minder binnen krijgen. En vervolgens werden bepaalde voedingsmiddelen aangeraden of afgeraden afhankelijk van hun samenstelling. Dit lijkt logisch, maar heeft een groot nadeel: het gaat ervanuit dat gezondheidseffecten van producten een simpele optelsom is van de voedingsstoffen.

Deze aanname heeft twee nadelen die ik zal uitleggen aan de hand van volle zuivel. Volle zuivel bevat verzadigde vetzuren en werd daarom afgeraden. Maar alhoewel verzadigde vetzuren een duidelijk naam lijkt, is het in feite een verzamelnaam voor heel veel verschillende vetzuren, waarvan we ondertussen weten dat ze in ons lichaam niet allemaal hetzelfde doen. Daarnaast zit dit melkvet in volle zuivel met een breed scala andere voedingsstoffen, en die voedingsstoffen kunnen gezamenlijk een ander effect hebben dan de individuele voedingsstoffen.

Om deze nadelen van de voedingsstoffenbenadering te omzeilen heeft de gezondheidsraad in het meest recent advies alleen maar naar studies van gezondheidseffecten van voedingsmiddelen gekeken. Op deze manier komen individuele producten beter tot hun recht: hun specifieke samenstelling telt mee. Bijvoorbeeld voor volle zuivel komt de gezondheidsraad tot de conclusie dat een verband met hart- en vaatziekten onwaarschijnlijk is, terwijl de reden om volle zuivel af te raden in het verleden juist was dat het verzadigd vet een negatief effect daarop zou kunnen hebben. Een mooi voorbeeld van het ontkrachten van een oude aanname op basis van onderzoek naar het volledige voedingsmiddel.

Het voedingscentrum heeft in de nieuwe schijf van vijf een ambivalente houding gekozen, en deze nieuwe aanpak niet volledig omarmd. Zo hebben ze een aantal bestaande adviezen (zoals over volle zuivel) in stand gelaten op basis van de voedingsstoffennormen waar ze in het verleden mee gewerkt hebben. Een gemiste kans.

Stelling: melk zit vol hormonen

In het nieuws worden vaak beweringen gedaan over het gezond dan wel ongezond zijn van melk. Nadat ik eerder de stelling “melk zit vol antibiotica” heb behandeld, ga ik deze keer in op hormonen in melk. Om maar gelijk met de deur in huis te vallen: ja, er zitten in hormonen in melk. Alle dieren (en mensen) maken hormonen en hebben hormonen nodig om in leven te blijven. Deze hormonen komen terecht in alle dierlijke producten die wij eten, zoals vlees en koemelk, maar ook bijvoorbeeld in borstvoeding. Voor koemelk gaat de interesse vooral uit naar twee groepen hormonen, groeihormonen en geslachtshormonen.

Wat betreft groeihormonen is voor Europa een algemeen verbod op gebruik in de veehouderij. Wel komen er altijd kleine hoeveelheden groeihormonen (BST, IGF-1), die van nature in de koe voorkomen, in de melk terecht.

Daarnaast komen er geslachtshormonen in melk voor. Omdat lacterende koeien vrouwelijk zijn, zijn het vooral vrouwelijke geslachtshormonen. Omdat de meeste koeien drachtig worden tijdens melkproductie, fluctueert de hoeveelheid vrouwelijke geslachtshormonen, met een toename in concentratie hoe langer de koe drachtig is.

Maakt de keuze voor soort melk of melkproduct nog wat uit? Uit onderzoek blijkt dat de concentratie van hormonen niet wordt beïnvloed door verwerking van melk, met als uitzondering BST dat wordt afgebroken tijdens verhitting. Ook is er geen duidelijk verschil in de hoeveelheid hormonen tussen reguliere en biologische melk. De concentratie van vrouwelijke geslachtshormonen in koemelk is wel 10-20x lager dan de concentratie van deze hormonen in borstvoeding. Van andere zoogdieren (zoals geit of schaap) is, voor zover ik heb kunnen nagaan, niks bekend over hormoongehaltes in de melk.

Uiteindelijk is de vraag wat het effect van deze hormonen is op de gezondheid. Wat er met de hormonen in ons lichaam gebeurt verschilt tussen de verschillende hormonen. BST wordt in ons maagdarmkanaal afgebroken, en heeft daarom geen effect ons lichaam. IGF-1 wordt niet afgebroken, maar de concentratie in melk is vele malen lager dan wat van nature in ons lichaam voorkomt. Vrouwelijke geslachtshormonen worden niet afgebroken tijdens de vertering. Maar als we kijken naar de gemiddelde inname van vrouwelijke geslachtshormonen via melk (en dierlijke productie in bredere zin), dan blijkt dat de concentratie ver onder de dagelijkse limiet is (die gebaseerd is op de hoeveelheid die van nature in het lichaam gevormd wordt).

Concluderend kan gesteld worden dat de hormonen die van nature voorkomen in melk geen effecten op de gezondheid lijken te hebben vanwege de lage inname, zelfs bij hoge melkconsumptie.

Kasper Hettinga, April 2018

Stelling: melk zit vol antibiotica

Al surfend over het internet kom je allemaal bijzonder informatie tegen over melk, vooral in relatie tot gezondheidseffecten. Op mijn blog zal ik met enige regelmaat zo’n stelling gaan bespreken. In deze blog zal ik ingaan op de stelling “melk zit vol antibiotica”.

Koeien worden als ze ziek zijn behandeld met antibiotica. De belangrijkste reden om antibiotica te geven aan melkkoeien is uierontsteking. Koeien met uierontsteking worden apart gemolken, waarbij de melk apart gehouden moet worden, om te voorkomen dat de antibiotica in de melktank en daarmee via de zuivelfabriek bij de consument komt.

Omdat de zuivelfabriek zeker wil zijn van afwezigheid van antibiotica, wordt elke individuele melklevering gecontroleerd op de aanwezigheid van antibiotica voordat de melk door de zuivelfabriek gebruikt wordt. Als er antibiotica wordt aangetroffen in geleverde melk, wordt deze melk vernietigd en krijgt de veehouder een hoge boete.
Naast de gezondheid van de consument is er voor zuivelfabrieken ook een tweede reden om heel strikt te zijn waar het gaat om antibiotica in de melk. Veel zuivelproducten worden gemaakt met behulp van bacteriën (bv. yoghurt(drink), kaas, karnemelk). Deze bacteriën groeien niet in de aanwezigheid van antibiotica. Om deze reden is de zuivelindustrie altijd al heel scherp wezen controleren op aanwezigheid van antibiotica in de melk.

Kortom, volgens mij is de stelling niet waar, en kan zelfs omgedraaid worden: “Nederlandse melk is vrij van antibiotica”

Kasper Hettinga, Maart 2018

PS. Mocht je zelf informatie tegen komen over melk waar je graag mijn reactie op zou lezen, laat het weten via de comments

Gebakken melk

Ongeveer 2% van kinderen van 0-2 jaar heeft last van koemelkallergie. De meeste kinderen groeien hier spontaan overheen. Toch kan koemelkallergie een probleem zijn  voor deze kinderen, vanwege het belang van melk als bron van voedingsstoffen. In deze blog ga ik nader in op een nieuwe aanpak die mogelijk kan helpen kinderen sneller over hun koemelkallergie heen te laten groeien.

Eerst wat achtergrondinformatie. Melk bevat twee groepen eiwitten, de caseïnes (waarvan kaas gemaakt wordt) en de wei-eiwitten. Eiwitten hebben een driedimensionale structuur. Het immuunsysteem reageert niet op het hele eiwit, maar een deel ervan, dat epitoop genoemd wordt. De melkeiwitten kunnen allemaal een allergische reactie veroorzaken. Hierdoor is koemelkallergie een vrij complexe allergie die tussen kinderen sterk kan verschillen.

Tijdens de verwerking van koemelk in de fabriek wordt deze altijd verhit om eventuele ziekteverwekkende bacteriën te doden. Verhitting van de wei-eiwitten verandert hun driedimensionale structuur en daarmee ook de structuur van de epitopen. Als de epitopen veranderen, veroorzaak dit soms ook een andere reactie van het immuunsysteem op het eiwit (kan zowel zwakker als sterker zijn).

Behalve het reguliere verhitten van koemelk kan het ook verwerkt worden in producten die gebakken worden (bv. muffin, pizza). In onderzoek hiernaar wordt wel gesproken over “gebakken melk”. Uit onderzoeken naar deze producten blijkt dat er vaak geen allergische reactie optreedt (bij circa 75%). Behalve dat de kinderen minder sterk reageren op dergelijke producten, blijkt dat ze ook sneller over hun koemelkallergie heen groeien dan kinderen die koemelkeiwit compleet mijden.

Alhoewel er al veel kennis is opgebouwd, valt er nog veel te onderzoeken voordat er toepassingen in zicht komen. Daarom zijn het Erasmus Medisch Centrum en Wageningen Universiteit een nieuw onderzoeksproject gestart. Hierin worden de eigenschappen van melkeiwit nog meer in detail onderzocht te behoeve van fundamenteel onderzoek naar het ontstaan van immunologische reacties door het drinken van koemelk. Ook start er een klinische studie waarbij bij kinderen met koemelkallergie een nieuw product wordt getest waarmee de kinderen eerder over hun allergie heen zouden kunnen groeien. Voor meer informatie over deze studie:

https://www.erasmusmc.nl/allergologie/wetenschap-onderzoek/iAGE/

De uitkomsten van dit onderzoek kunnen in de toekomst van groot belang zijn voor allergie-patiëntjes en hun ouders, omdat op basis van deze kennis de kinderen waarschijnlijk eerder tolerant voor koemelk kunnen worden. Bovendien leveren deze studies kennis op  over de ontwikkeling van andere allergieën in kinderen.

Kasper Hettinga, Maart 2018